Ik vind...06-06-2012

Op een terras in Oud-Zuid

Ze zitten naast elkaar. Waarschijnlijk al zo’n 30 jaar samen. Hij streelt met zijn duim zachtjes de rug van haar hand en fluistert wat. Samen kijken ze door zonnebrillen recht voor zich uit naar de drukke straat, waar protserige SUV’s en brullende Porsches voorbij glijden. Ik zet in op liefdevolle woordjes en besluit stiekem te luisteren. “…die heeft echt geen hoge top hoor, hooguit 190 … het vorige model vond ik mooier … van dit type hebben ze ook een vierdeurs, maar die is echt afschuwelijk …” Haar mond - zie ik nu - is een strak streepje en wellicht fantaseert ze over Johnny Depp.
Er komt een man aan - pak te strak en broekspijpen te kort, maar dat zal wel mode zijn, evenals die glimmende lange haren in de nek - die halt houdt bij een tafeltje. Daar zit een andere man met een opgeknipte coupe en een kolossaal horloge. Volgens mij kunnen ze voor de prijs van dat klokkie in Centraal-Afrika wel 20 waterputten bouwen. “Hééééh, dag Freek!” schalt het op de quasi-hartelijke wijze waarmee mensen die alleen in elkaars geld geïnteresseerd zijn mekaar begroeten. Daar heb je het al: “Zeg, we moeten eens gaan eten samen.”
Aan een houten tafel zit een groepje dames. Gezichten verborgen achter grote merk-zonnebrillen. Ze babbelen en naar ik verneem gaat het over een andere dame die niet aanwezig is. “… kóm nou zeg, ze heeft naast haar salaris nog 1500 euro alimentatie, dan kun je je kinderen toch wel een béétje kleden. Ik zei laatst nog tegen haar: sorry, dat ik het moet zeggen hoor, maar die van jou lopen over straat als bijstandskinderen … “
Een vrouw, ik vermoed de baas van de zaak, komt aan mijn tafeltje staan, begint na de vraag of ik in Oud-Zuid woon ongevraagd highlights van de menukaart op te sommen en informeert of ik wel eens elders in dit stadsdeel eet. En dát kan ik bevestigen. Ik heb het over een klein exotisch eethuisje met tegels op de vloer en TL-verlichting, dat bestierd wordt door een Surinaamse vrouw met glanzende ogen en een stralende glimlach, die mij telkens met luide, warme stem begroet: “Hallo meneer! Bent u weer in Amsterdam voor uw werk?”
De ´baas´ zegt lauwtjes “Óóhh, die…!” en maakt een wegwerpgebaar. Ik reken mijn koffie af en vertrek. Vermoedelijk hebben ze het nu over “… die ouwe hippie … “.

© Maarten Brorens