Ik vind...02-07-2012

Haast!

Een zonnestraal heeft de spleet tussen de gordijnen gevonden, priemt als een laser in mijn gezicht en trekt me bruusk uit een heftige droom. Ik draai mijn bezweet hoofd richting wekker.
Véél te laat! Kut! Waarom ging die niet af?
In gedachten zie ik een kolossale stapel werk op mijn bureau liggen en collega´s die lacherig “Goedemiddag!” roepen als ik excuserend en bezweet naar binnen ren.
Vloekend rol ik uit bed. Zet mijn mobiele telefoon aan en die heeft al drie gemiste oproepen.
Dagelijks koester ik drie ochtendrituelen: Shit-Shave-Shower. In die volgorde. Vandaag dus niet. Zelfs geen koffie. Plakkerig sta ik na twee minuten op straat en mijn knagende maag speelt op. Niet ontbeten. Ik vlieg bij de bakker naar binnen voor wat krentenbolletjes. Die eet ik in de trein wel op. Een bejaarde dame is vóór mij aan de beurt. Zij krijgt straks bezoek, had dus graag wat bonbons en laat zich uitgebreid voorlichten over de samenstellingen en smaken van al die verschillende soorten. “En die daar, is dat met crèmevulling? Geeft u mij daar maar drie van. En deze, zijn die soms erg zoet? Ja? Liever niet dan. Die met walnoten, is dat puur of melk?”
Mijn tenen krullen pijnlijk in de schoenen, ik vraag me ineens af of ik thuis de voordeur wel heb dichtgetrokken (Oh, als ik ergens de schurft aan heb, dan is het jagen!), ik trommel met mijn vingers op de toonbank en denk getergd: “Mens, zeur toch niet zo en bestel gewoon een doosje gesorteerde bonbons!” Ze lijkt qua uiterlijk op mijn oma. Die declameerde dagelijks tegeltjeswijsheden als “Haastige spoed is zelden goed!”
Eindelijk, ze is klaar! Dacht ik…hoopte ik… “Oh ja, en dan nog een paar gebakjes. Die daar rechts, is dat mokka?”
Zeer nadrukkelijk kijk ik, hoorbaar zuchtend, op mijn horloge, maar na een paar seconden storm ik zonder krentenbolletjes de winkel uit. Aan het perron is geen trein te bekennen. Een conducteur dirigeert een Duitstalige reiziger naar een ander spoor met de toevoeging: “Sie müssen aufschiessen.” Op dit moment kan ik er niet om lachen en klamp het talenwonder aan in verband met mijn trein die ik nog nèt dacht te kunnen halen. “Neen meneer, die rijdt alleen op werkdagen.”
Ik werp een blik op mijn krant die ik nog snel uit de brievenbus had gegraaid en zie op de voorpagina in de rechterbovenhoek staan: zaterdag.

© Maarten Brorens