Ik vind...01-07-2014

Van Mini-Mini tot Maxi-Mini

Mijn eerste Mini kreeg ik eind jaren zestig van mijn vader als verjaardagscadeau met de toevoeging: “Deze heeft al drie keer de Rally van Monte Carlo gewonnen!” Het was een rode met wit dak, van het merk Corgi Toys, schaal 1:43. Eigenlijk dus een Mini-Mini. In de uitvoering `Cooper´. Dat laatste betekende dat je te maken had met een sportieve, opgevoerde versie.
Toen ik een jaar later in de film ‘The Italian Job’ zag hoe drie Coopers een woeste rit door Napels maakten en zelfs nog door een stadsriool scheurden, wist ik het zeker. Later wil ik er ook zo een! Passend in het rijtje van Stones en provo’s zag ik de Mini als belichaming van rebellie, het voorportaal van Nieuwe Tijden.
Met schaamte moet ik nu bekennen dat mijn eerste echte auto een gebruikte Opel Kadett B uit 1972 was. Hoe het zo onnoemelijk fout kon gaan? Ach, mijn pa reed al jaren zo´n degelijke, vormeloze burgerbak. Die had nooit mankementen, roestte niet, was lekker ruim, startte altijd. Dus het verstand zegevierde.
Totdat bij een handelaar een rijtje Mini´s was uitgestald en ik meteen likkebaardde naast een zilvergrijze ´Special 1100´ met zwart vinyl dak, getinte ruiten, stoffen bekleding en weinig kilometers. Dit keer stond mijn verstand vastgeklemd op nul en reed ik in dat ding een uur later met vlinderde buik weg. British Leyland en onbezonnen verliefdheid hadden het gewonnen van General Motors en Deutsche Gründlichkeit.
De ratio kwam even later terug, toen mijn schoenen regelmatig in elkaar bleven haken. Wat staan die pedaaltjes kort bij elkaar! Een hoop venijnig gegrom voor me. Een piepklein en hakerig schakelend pookje. Bedieningsknoppen die vereisen dat ik me ver voorover buk. Bij het rode verkeerslicht links van me een motorrijder die zich naar beneden boog en in mijn richting breed grijnzend iets riep waarvan ik alleen “…zijspan…” verstond. Thuis bleek bij nadere beschouwing dat de ´kofferbak´ met een toilettas en pak WC-rollen al royaal gevuld zou zijn en ik dacht aan de zojuist ingeruilde Kadett, die het jaar ervoor nog vier man met complete kampeeruitrusting in het achterruim naar Zuid-Frankrijk had gereden.
Mijn vertrouwde dorpsgaragist krabde zich op zijn achterhoofd toen ik me voor een eerste onderhoudsbeurt bij hem meldde. “Oh jee, Brittisj Élènd!” En hij mopperde wat over speciaal Engels gereedschap in inch-maten dat hij niet had.
Tot een vroegtijdige echtscheiding kwam het niet. Mijn Mini en ik, we moesten even aan elkaar wennen, maar toen was de liefde definitief beklonken. In vergelijking met de deinende Opel had hij bonkend veercomfort, maarrrr….lag als een rotsblok op de weg, óók gassend in de bochten. Dat zorgde voor puur, soms overmoedig rijplezier. Ook klein van binnen? Dat viel reuze mee, hoor. Op dolle uitgaansavonden bleek er soms - met wat passen en meten - plek voor zes man. En dat vriendinnen dit wagentje vooral ‘snoezig’ vonden, gaf het extra meerwaarde. Auto’s die zowel mannen als vrouwen konden bekoren waren zeldzaam.
Moderne remakes van legendarische modellen? Eerlijk gezegd, ik hou niet zo van dat hedendaagse retro-getut. I prefer the original. Zeker als het om de Mini gaat. Een vriend van mij rijdt een fonkelnieuwe. Ik zie wel wat optische verwantschap met de oer-Mini, maar deze is veel te groot om de naam Mini te mogen dragen. ´t Is meer een Maxi-Mini. Echter, dankzij BMW geldt de Deutsche Gründlichkeit nu ook voor de Mini. Mmmm…met verstand èn hart tòch eens een proefritje gaan maken…?

© Maarten Brorens