Ik vind...07-10-2014

Een half uurtje PC Hooft

Graag mag ik wel eens kuieren door de PC Hooft. Handjes op de rug.
Ik sta voor een etalage en zie een blauwe spijkerbroek, vol bleke plekken, scheuren, gaten en rafels. Tientallen jaren geleden waagde ik het eens met dergelijke half vergane jeans naar school te gaan. Ik werd naar huis gestuurd door de directeur met het gebod: “Trek een nette broek aan, anders hoef je hier niet meer terug te komen!” Welnu, anno 2014 wordt deze broek in de PC verkocht voor ruim 300 euro. Bob Dylan had het al voorzien: “The times they are a-changin´”.
Achter me hoor ik sonoor geroffel naderen. Jawel: een Porsche! Zo te zien beslist geen kaal instapmodel. Soepel draait deze grommend een parkeerplek in. De bestuurder geeft - voordat hij de motor uitzet - nog even kort een dot gas waardoor een luid gebrul weerklinkt. Meneer, we hebben u gehoord èn gezien! Hij - lichtblauwe pullover - stapt uit, klapt achteloos het portier dicht en loopt losjes weg zonder om te kijken. Heel zijn houding en mimiek drukt uit: “Ach, het is maar een stukje blik. Zó onbelangrijk!” Meesterlijk!
Dan hoor ik geklik van twee paar hoge hakken. Verstand van damesmode heb ik niet, maar dat deze gearmde vriendinnen peperduur gekleed zijn, zie ik zelfs. De echtgenoten volgen, druk converserend, op enkele passen afstand. Ik vang op: “…toen heb ik drie fiscalisten er op gezet…”. Tsja, veel geld, veel zorgen.
Een zakelijk geklede man verlaat het pand van een bekende kleermaker. Hij draagt smalle, scherp gepunte schoenen met daarboven - zo observeer ik verbaasd - veel te korte, enge broekspijpen. De poppen in de etalage vertonen hetzelfde beeld. Ik leid hier voorzichtig uit af dat dit dus de nieuwe dresscode voor de Zuidas is. Zo leer je nog eens wat.
Een hostess-achtige mevrouw staat in een portiek en spreekt me aan. “Meneer, mag u vragen wat u met uw gezichtshuid doet?”
“Úúhhh…nou, elke ochtend wassen en scheren.”
Dat blijkt absoluut onvoldoende. Er wordt een ´verzorgingslijn´ aangeprezen en ik krijg gratis een kleine proefverpakking mee. Ik wist wel dat het mijn geluksdag was!
Daar stopt een kolossale SUV. Een Land Rover. Vroeger reden enkel missionarissen en boswachters zo´n auto, maar tegenwoordig zijn ze vooral in trek als luxe boodschappenkar. Een vader is de berijder. Hij plukt een piepjong meisje van de achterbank en plaatst haar in een voertuig dat lijkt op het schaalmodel van een high-tech aardappelrooimachine, maar gewoon een kinderwagentje blijkt te zijn.
Achter de ruit van een juwelier glitteren diverse horloges me toe. Onder meer een exemplaar ter waarde van 38.000 euro. Ik laat dit feit even op me inwerken en concludeer dat er dus mensen zijn die in de veronderstelling leven dat je gelukkiger wordt door de aanschaf van dit soort prullaria. Ik sluit even de ogen en probeer me er geconcentreerd wat bij voor te stellen, maar het lukt me niet. Achter de glazen toegangsdeur staat een keurig gesoigneerde man in zwart pak van het formaat volwassen gorilla. Hij lacht vriendelijk en maakt met zijn arm een uitnodigend gebaar. Of ik naar binnen wil. Ik schud met mijn hoofd van nee en denk: “Mijn Hema-klokje doet het nog prima.”
Sommige ervaringen wil je meteen delen en ik bel een goeie vriendin. “Man, dat is nog niks. Vorig jaar kwam ik in Beverly Hills langs een zaak waar ze halsbandjes voor schoothondjes verkopen. De prijzen lopen op tot 50.000 dollar.”
Mij bekroop ineens een diep verlangen naar oprechte, eenvoudige gezelligheid en ik stapte op de tram naar de Dappermarkt.

© Maarten Brorens