Ik vind...18-11-2014

Géén ruzie in de trein

Een paar jaar geleden had ik een akkefietje met een treinconducteur. Over mijn vervoersbewijs. Ik meende gelijk te hebben, maar hij vond van niet. We hadden een korte discussie, die hij echter bot afkapte. Die meneer ging wijdbeens staan, gooide zijn schouders naar achteren, begon een boete uit te schrijven, mijn gegevens vragend op een toon van ´ik-zal-jou-krijgen-mannetje`. Ik bleef uiterlijk onbewogen, maar van binnen kookte ik en door mijn hoofd gierde: “Ik zal jou krijgen, mannetje!” Een oud Chinees spreekwoord luidt: “Wie slaat, heeft geen woorden meer.” Die had ik echter nog volop en dus schreef ik een gedetailleerde brief naar de klachtenafdeling van zijn werkgever. Korte tijd later kwam een antwoord en ik werd volledig in het gelijk gesteld.
Daar dacht ik even aan, toen vorige week in de trein een jonge man luidruchtig tegen een conductrice uitviel. Ik weet hoe hij zich voelt, maar wie zich niet beheerst zit in dit soort situaties meestal fout. Plotseling staat hij op, rent woest - schuim op de mond - tussen zijn zitplaats en het balkon heen en weer. De conductrice maakt niet de indruk bang te zijn, blijft kalm staan en wacht totdat hij terug is. Door het lijf van mij giert nu de adrenaline. Van nature ben ik een held op sokken, maar ik zit bovenmatig alert gereed om in te grijpen als die knaap zijn handen niet thuis houdt.
Het blijkt gelukkig niet nodig. “Ga eens even zitten,” spreekt de conductrice met zachte stem. Hij laat zich nadrukkelijk zuchtend neerploffen en zij neemt tegenover hem plaats. Ze doet rustig haar verhaal en praat als een moeder die haar kind troost. Ik zie hem zichtbaar ontspannen. Zou ze dat geleerd hebben op een dagtraining Omgaan Met Agressie? Voelt ze wellicht instinctief aan wat in zo´n geval gedaan moet worden? Of is ze ervaringsdeskundige met een roedel opvliegende pubers thuis? Ik weet het niet, maar het is prachtig om te zien hoe zij escalatie voorkomt. Nu zitten ze zelfs nog gezellig te babbelen. Er worden ook grapjes gemaakt, aan het beschaafd lachen te horen. We remmen af. Volgend station. Beiden staan op. Ik verwacht dat ze elkaar bij het afscheid nog even zoenen, maar dát gebeurt niet. Zij zegt: “Dus ga maar even naar het loket om het in orde te laten maken.” Hij loopt zwaaiend weg: “Nog bedankt, hè!”

© Maarten Brorens