Ik vind...11-03-2018

Geluk zoeken

Kláár! Zojuist de WC-pot een goeie beurt gegeven. Uitgesteld karwei, maar was nu toch ècht nodig. Het witte glazuur glimt me tegemoet en ruikt als een roosje. Ik ben tevreden en voldaan. Bekijk het resultaat nog eens en voel me gelukkig.
Meteen denk ik aan een schrijfster die ik sprak kort na het verschijnen van een van haar romans waarin de zoektocht naar geluk centraal staat. “Wat is volgens jou geluk?”, vroeg ik en zette me schrap, want ik verwachtte een antwoord vol wollige citaten uit boeken van filosofen, wijsgeren en goeroes.
Ze zei: “Vorige week heb ik in mijn eentje de muren van mijn slaapkamer geverfd in een frisse kleur. Ik was ontzettend trots op mezelf. Een paar keer per dag liep ik naar boven en ging de kamer binnen om even te kijken. Dan voelde ik me gelukkig.”
Hoe simpel kan het zijn? Maar om nu elk uur de deur van mijn toilet open te trekken en met glanzende ogen naar de kakdoos te staren? Och, waarom niet? Ik trakteer mezelf op koffie met twee spritsen omdat ik het verdiend heb en denk ondertussen aan mijn moeder die tegen me zei als ik sikkeneurig was: “Man, ga wat dóén!”
Geluk is vluchtig en fragiel. De Vlaamse auteur Hugo Claus had dat door: “Geluk dat is ook zo´n woord. Op het moment dat je het uitspreekt heb je het al niet meer.”
Een arts vertelde me eens: “Men wil tegenwoordig de hele dag honderd procent gelukkig zijn. Lukt dat niet, dan vragen ze op eisende toon aan mij doorverwijzing of een pilletje. Alsof je geluk kunt claimen. Je af en toe niet gelukkig voelen en daarmee om leren gaan hóórt gewoon bij het leven.”
Een goeie vriend van mij was ziek. Chronisch. Hij overleed op jonge leeftijd. Soms stond hij plotseling bij me aan de deur met een stralend gezicht: “Vandaag voel ik me goed! Zullen we wat leuks gaan doen?” Hij werd wel eens kwaad op me, als ik chagrijnig was en zeurde over futiliteiten.
Tsja, nu denk ik ineens aan miljoenen mensen die getraumatiseerd op de vlucht zijn voor oorlog, geweld en natuurrampen, die kinderen en geliefden hebben verloren, die dreigen om te komen van honger en dorst. Hoe zouden ze reageren als ik hen vertel dat verwende en in vrede levende westerlingen dure glanzende tijdschriften kopen met ellenlange verhalen vol tips om je gelukkig te voelen? Dat we genoeg tijd hebben om daar uren over na te denken en te leuteren. Dat ik in de krant een oproep tegenkom om een verhaal te schrijven over geluk en dan op mijn gemak achter de PC ga zitten in de veilige wetenschap dat vandaag geen bom op mijn hoofd valt en de belangrijkste keuzevraag van de dag is: “Wat eten we vanavond?”
Na het toetje kom ik op TV in een discussie terecht. Getergd vraagt iemand hoe het in hemelsnaam mógelijk is dat zoveel ´gelukzoekers´ worden toegelaten in ons land.

© Maarten Brorens