Ik vind...03-04-2020

Dansen op de vulkaan

Twee duiven op mijn balkon. Hij maakt haar met gezwollen borst luid koerend het hof en zij speelt het spelletje ´hard to get´ door af en toe even op te fladderen. Ik tik op het raam en roep: “Hallóóóhhh…social distancing…flatten the curve…!” Zij trippelt weg en hij kijkt me aan met een blik van ´Heb ik iets van je aan of zo?´ Ze hervatten hun ritueel.
Eigenwijze donders! Ik ga boodschappen doen.
Zigzaggend loop ik over straat. Angstvallig spiedend, iedereen in de gaten houdend. Lijkt wel een sketch uit een satirisch TV-format. Opletten en afstand houden! Daar komt weer iemand mijn richting uit. Precies op het midden van de stoep. Aanvankelijk wil ik met stemverheffing tegen hem zeggen: “Wilt u even opzij gaan, alstublieft!”. Ik kies voor een alternatief en stap op de rijbaan, tijdens het passeren checkend of onze onderlinge afstand minstens anderhalve meter is. Terug op het trottoir hoor ik blaffend gehoest! Ik kijk over mijn schouder en zie hoe een paar meter achter me het elleboog-advies genegeerd wordt. Veiligheidshalve steek ik direct de straat over en word tegemoet gekomen door een gearmd stel. Ik knik vriendelijk en realiseer me even later tot mijn schrik dat we elkaar op slechts armlengte voorbij liepen.
Begin ik nu smetvrees te ontwikkelen? Daar had ik een paar weken geleden nog geen last van. In een verlaten avondlijke straat kwam ik plots een oude liefde tegen, veertig jaar niet gezien of gesproken. We struikelden over elkaars onafgemaakte zinnen, half geformuleerde vragen en onderbroken verhalen. Er is zóveel bij te praten. Na drie kwartier noopte de kou ons tot afscheid. Ik omhelsde haar, zij pakte mijn hand en drukte en haar wang tegen mijn mond. Op een wolk dreef ik naar huis.
Ik ben op weg naar de supermarkt. Het horecaplein van de stad oogt naargeestig, als een verlaten filmdecor. Bordkartonnen gevels en vensters als onheilspellend duistere gaten.
De winkeldeuren schuiven als altijd automatisch open. Da´s mooi. Hoef ik die in ieder geval niet aan te raken. De luidsprekers in het plafond trakteren me op Don´t You Worry ´Bout a Thing door een vrolijke Tori Kelly, gelijk het orkest dat op de zinkende Titanic door bleef spelen. Was Vluchten Kan Niet Meer met Jenny Arean en Frans Halsema nu niet toepasselijker geweest? Gelukkig, er ligt nog een halfje bruin voor mij. Bij het vriesvak staat een man met een uitpuilende kar. Ik voel dat ik cynisch word. Heb eens gehoord dat het Romeinse Rijk aan decadentie ten onder is gegaan. Hij lucht zijn hart bij een vrouw met vijf grote pakken koffie in haar mandje: “Die onzin allemaal. Het is gewoon bangmakerij. Als het straks voorbij is vragen we ons allemaal af waar we ons druk om hebben gemaakt!” Dan volgt een scheldpartij op onze regering, terwijl de mevrouw instemmend knikt. Ondertussen denk ik aan een Duits spreekwoord: `Gegen Dummheit kämpfen Götter selbst vergebens`. Vervolgens schrik ik van deze gedachte met haar zweem van arrogantie. Wie weet in deze periode wél wat juist is? Ik twijfel en iemand ergens diep in mij hoopt dat die meneer gelijk krijgt. Misschien heeft hij dat inderdaad. Of niet. Gezien de actuele realiteit het laatste, vrees ik.
Dan gaat mijn telefoon. Een goeie vriend. Na zijn mededeling sluit hij af met een Corona-mop. Vorige week had ik al besloten dat grappen over dit thema nu niet meer gepast zijn, maar ik schiet in de lach en voel me even bevrijd. Het lucht op.
Wijn in de aanbieding! Ik grijp een fles en probeer me te verheugen op vanavond. Gewoon een comedy op Netflix met een goed glas. Misschien wel twee. Of drie. Vooruit: dansen op de vulkaan!

© Maarten Brorens