Ik vind...02-01-2023

Verdwenen auto-geluiden

Mijn ogen zijn momenteel in revisie wegens staar, maar m´n gehoor geef ik op de schaal van één tot en met tien een negen plus. Reden waarom ik als fervent fietser op rustige wegen nooit over mijn schouder achterom keek alvorens linksaf te slaan. Zou een auto naderen, dan had ik deze bijtijds gehoord.
Ik schrijf ´keek`. Verleden tijd dus. Want sinds enige weken draai ik mijn hoofd wèl om.
Op een mooie zondagmiddag pedaleerde ik het buitengebied in en besloot een weg naar links te nemen. Waar de prikkel vandaan kwam weet ik niet, maar ik kneep eerst in de remmen en wendde mijn blik naar achteren. Een paar tellen later zoefde een auto geluidloos langs me. Sinds dat moment geloof ik weer in engelbewaarders.
Inderdaad: elektrisch aangedreven, die wagen. Je hoort hooguit wat bandengeruis. Toch een aspect om als verkeersdeelnemer rekening mee te gaan houden. Zeker omdat de brandstofslurpers eveneens steeds stiller worden.
Moderne auto´s lijken allemaal op elkaar, zo wordt vaak geklaagd. Je moet naar het logo kijken om het ene van het andere merk te kunnen onderscheiden en herkenning aan de hand van het motorgeluid zit er ook niet meer in.
Mijn broertje en ik hadden medio jaren zestig een spelletje bedacht. Ons ouderlijk huis lag aan een doorgaande weg. We gingen op de stoep zitten en een van ons beiden moest zich omdraaien en ten overvloede de handen voor de ogen houden. Telkens als een auto passeerde vroeg de ander: “Welk merk?”
Vaak was het bingo. Dankzij de karakteristieke motorgeluiden. Zoals het tweetakt-gepruttel van de DKW. Het geroffel van de VW´s en gebrul van grotere broer Porsche. De eveneens luchtgekoelde en luidruchtige boxers van DAF en 2CV waren duidelijk van elkaar te onderscheiden. Dan had je nog de ronde, grommende sound van de V4 van de Ford Taunus, die ook in de Saab werd geplaatst. Als een Mercedes met diesel passeerde hoorde je een landbouwtractor. De Opel Kadett zoemde soepeltjes. Dat gold ook voor de Renault 4, maar dan een half octaaf lager. De Simca 1000 met motor achterin produceerde een wat snerpend geluid. De Mini (die heette toen óf Morris óf Austin) klonk nogal venijnig. Als eens een Amerikaan voorbij kwam was dat meestal een Chevrolet en die bood het diepe, sonore gedreun van een achtcylinder. Af en toe meende ik Formule 1-kabaal te horen, maar dat kwam dan van een auto met doorgeroeste uitlaat. De APK bestond nog niet. Vandaar.
Als aan een kind uit de generatie van mijn pa en ma werd gevraagd een trein na te doen, dan deed het: “Tsjoeketsjoeke”. Nu hoor je als treinreiziger zelfs het jarenlang vertrouwde ´kedeng-kedeng´ niet meer. Fluisterstil vervoer dus.
Volwassenen die kleine kinderen onderschatten wilden wel eens quasi-enthousiast roepen: “Kijk schatje, daar gaat een toet-toet!” Zelf imiteerde ik een auto graag aldus: “Vrrroemmm…vrrroemmm!” Natuurlijk met veel spuugspetters.
Uit nieuwsgierigheid zou ik vandaag graag een kind willen opdragen: “Doe eens een auto na.”
Ben benieuwd!

© Maarten Brorens